Het Diesstuk

Jaarlijks wordt de dies van het Koninklijk Utrechtsch Studenten Tooneel met een Diesstuk gevierd. Het stuk wordt ieder jaar weer groter aangepakt om het succes van de jaren ervoor te doen overtreffen. Door de jaren heen is de positie van het Diesstuk binnen het Utrechtsch Studenten Corps toch veranderd: waar men vroeger sprak over een goed stuk tooneel met een bal na, heerst er momenteel steeds meer een mentaliteit van een aardige musical als voorprogramma van het gala. Zeker de laatste jaren heeft het Koninklijk Utrechtsch Studenten Tooneel moeten vechten tegen de minder goedbezochte maar altijd met evenveel enthousiasme geproduceerde voorstellingen. Maar na het lustrumstuk ‘Don Juan’ 2004 en het Diesstuk ‘The Westside Story’ 2005 lijkt het tij te keren.

Het grootste succes dateert van 1979 toen het Utrechtsch Studenten Tooneel, 100 jaar oud, op tournee ging met het stuk ‘Als Oranje zwijgt’, een eigen productie over der strijd van Willem van Oranje tegen de Spaanse overheersing. De keuze voor dit onderwerp bleek een schot in de roos, want omdat het stuk door de thematiek onderdeel kon zijn van de viering van ‘400 jaar Unie van Utrecht’ was er veel belngstelling van overheden, notabelen, historici, en leden van het Koninklijk Huis. Na afloop van de zeer bejubelde première op 6 februari februari 1979 in de Utrechtsche Stadsschouwburg betrad burgemeeter Vonhoff het podium. In aanwezigheid van koningin Juliana overhandigde hij praesident I.H.M Baas er de oorkonde behorende bij het predikaat ‘Koninklijk’. Het oudste nog bestaande Nederlandse studententoneelgezelschap heette voortaan het Koninklijk Utrechtsch Studenten Tooneel.

In de jaren erna bracht het Koninklijk Utrechtsch Studenten Tooneel verschillende zelfgeschreven en bewerkte tooneelspelen op de planken. Het politiek getinte ‘En Provo is hun naam’ in 1980, het vrolijke ‘Don Gil met de groene broek’ in 1982, een zware Shakespeare: de tragedie ‘Troilus en Cressida’ in 1984, het absurdistische ‘Victor, of de kinderen aan de macht’ in 1989 van Roger Vitrac uit 1928, ‘The mouse trap’ van Agatha Christie in 1992 en in 1993 het gewaagde stuk ‘Rinoceros’ van Ionesco, geregisseerd door het honorair Hogervorst op wiens duidelijk verzoek het ‘Hell’s Bells’ van AC/DC continu (live) door de spekers schalde.

Begin jaren negentig is de (live) muziek langzaam maar zeker een steeds belangrijkere plaats gaan innemen in het Diesstuk. De begeleiding van het stuk was meestal in handen van Tzigane soms aangevuld met honorarien van Tooneel. Toch kon nog steeds niet echt van een muziekthater worden gesproken. Dit veranderde in 1998 toen de musical ‘Dokter de Vuyst’op de plnken werd gebracht. Deze luchtige bewerking van Goethe’s Faust was zo’n succes dat de volgende commissies de formule overnamen. In 1999 en 2000 ging met nog een stapje verder en weden twee hit-musicals opgevoerd waarbij de liedteksten onvertaald bleven: ‘Grease’ en ‘Hair’.

Het Tooneelbal

Voor meer informatie over het aankomede Tooneelbal kunt u kijken op www.tooneelbal.nl.

In 1980 overwoog de toenmalige commissie uit financiële overwegingen het bal dat na afloop van het stuk plaatsvond niet langer op de sociëteit te houden. Dat was toen een onmogelijke gedachte: de Kroeg hield vast aan het idee dat de commissie toch wel verplicht was om het Bal op de Kroeg te houden. De zeer doortastende Tooneelbalcommissie van dat jaar lapte de traditie aan haar laars en besloot het Bal in de Lido in Amsterdam te houden. Dit leidde tot een grote rel en een woedende Senaat (deze liep immers een flinke omzet mis) maar bleek uiteindelijk een groot succes. Het Tooneelbal zoals wij dat nu kennen was geboren.De verkoop van stuk- en balkaarten werd losgekoppeld. Het Tooneelbal kreeg daardoor ook een grootschaliger karakter, waarbij de nadruk op het ‘zuipen op locatie’ kwam te liggen.

Een aantal keren is gepoogd het Tooneelbal wat meer cachet te geven door het op een deftige locatie te houden, zoals bijvoorbeeld het Spant in Bussum in 1992 of het Maastheater in Rotterdam in 1999. Bij deze deftige locaties hoorden echter ook zeer deftige schadeclaims: in het Spant werd uit glas gedronken. Helaas nam niemand de moeite om dit op te halen waardoor de vloer van de locatie al snel bedekt was met een dikke laag scherven. Een veel voorkomende -en intrigerende- schadepost blijkt die van gaten in de deuren van de toiletten, waarschijnlijk veroorzaakt door naaldhakken.

De laatste jaren wordt meestal een grote discotheek afgehuurd waar tegen een zo voordelig mogelijke prijs de drank kan worden afgekocht zodat de leden zich op uiterst deftige wijze compleet van de kaart kunnen zuipen om zich vervolgens door hun date weer de bus in te laten dragen. Het is nu zelfs een (goede?) gewoonte dat ouderejaars jaarclubs ongemengd naar het Tooneelbal gaan. Meer dan de helft van de feestgangers is niet naar het voorafgaande stuk geweest. Het Tooneelbal is verworden tot het grote verenigingsgala en wordt door de leden dan ook steevast ‘gala’ genoemd. Extensieve pogingen dit tegen te gaan zijn op niets uitgelopen. De tekst ‘Tooneelbal’ op de kaartjes, posters en in de bal-boekjes wordt compleet genegeerd. Nergens wordt door de organisatie (Commissie en Toobaco) het woord ‘gala’ gebezigd. Dat het Tooneel op de avond van het gala een stuk opvoert is leuk maar nog geen reden om het gala Tooneelbal te noemen, lijkt de redenatie. Deze denkwijze is niet zozeer de oorzaak maar juist het gevolg van het feit dat het gemiddelde lid niet weet wie het ‘gala’ organiseert en wat het oorspronkelijke idee erachter was.